Black box

Veel mensen hebben wel een algemeen beeld bij wat hoogbegaafdheid zou zijn, maar men is het er met elkaar niet over eens wat het nu eigenlijk is. Degelijke kennis over hoogbegaafdheid, zeker bij volwassenen, is er ook nog nauwelijks. Volgens Noks Nauta, die zich al 16 jaar bezighoudt met onderzoek naar en verspreiden van kennis rond hoogbegaafdheid bij volwassen, is hoogbegaafdheid nog een soort black box. ‘We zien hoogbegaafdheid tegenwoordig als een set van eigenschappen en kenmerken. Er zitten heel veel mogelijkheden in hoogbegaafden, maar die komen er bijvoorbeeld in werksituaties lang niet altijd uit. Zo gaat een enorm potentieel voor de samenleving en specifiek voor organisaties verloren. Daarnaast zit er bij een aantal hoogbegaafden ook enorm veel leed, omdat ze niet om weten te gaan met hun kenmerken en eigenschappen en er zelfs last van hebben.’

Geen homogene groep
Het feit dat we geen duidelijk beeld van hoogbegaafdheid hebben, komt onder andere doordat hoogbegaafden geen homogene groep zijn. De maatschappij ziet slechts een klein deel van deze groep, mensen bekend uit de geschiedenis of de media. Vaak briljante, makkelijk lerende en ietwat sociaal onaangepaste personen, die grote dingen in hun leven hebben bereikt.

Maar behalve deze ‘hoogvliegers’ telt de groep hoogbegaafden ook mensen met leer- of gedragsmoeilijkheden die nooit een opleiding hebben afgemaakt en werkloos thuis zitten of baantjes hebben die veel te simpel zijn en hen mentaal niet kunnen bevredigen. Of mensen die wel de gewenste opleiding hebben afgerond, maar steeds tegen een muur van onbegrip aanlopen als ze hun ideeën, innovatievoorstellen of opbouwende kritiek met hun collega’s en leidinggevende willen bespreken.

’Miscommunicatie en angst beperken hun ontwikkelmogelijkheden en kunnen leiden tot verschillende fysieke en psychische problemen’, aldus Nauta. ‘Veel hoogbegaafde volwassenen komen er pas laat in hun leven achter dat ze hoogbegaafd zijn, velen ontdekken dat waarschijnlijk nooit. En toch leeft in de maatschappij de hardnekkige misvatting dat hoogbegaafde volwassenen geen speciale aandacht nodig hebben.’

Mensa
Nauta is een van de mensen die er pas later in haar leven achter kwam dat ze hoogbegaafd was.

Ze begon haar carrière als bedrijfsarts en ontwikkelde zich tot expert in beroepsinfectieziektes. Als bedrijfsarts gaf ze voorlichting aan bedrijven over de risico’s van infectieziektes. Omdat ze graag wilde begrijpen hoe je mensen veiliger kunt laten werken, en dus hun gedrag beïnvloeden, ging ze psychologie studeren. Binnen 16 jaar na het begin van haar studie was ze doctor in de psychologie, terwijl ze intussen gewoon doorging met haar dagelijks werk als bedrijfsarts.

‘Door al die nieuwe kennis kreeg ik vleugels en had ik allerlei ideeën en voorstellen voor de aanpak van projecten en verbetering van processen. Mijn leidinggevende ervoer dat als kritiek en voelde zich door mij bedreigd, dus werd er met mijn voorstellen niets gedaan.’ Zo stootte Nauta haar neus nog een paar keer, op het werk en privé. ‘Ik begreep maar niet waarom ik zo vaak in conflict kwam met mensen, waarom begrepen ze mij niet en waarom was het zo moeilijk om duidelijk te maken wat ik bedoelde of wilde.’

Toen Nauta vijftig was spoorde een vriendin haar aan om een test van Mensa te doen. ‘Zo kwam ik erachter dat ik hoogbegaafd was en vielen heel wat puzzelstukjes op hun plaats. Toen werd het mij ook langzaam duidelijk waarom ik steeds opnieuw in conflictsituaties belandde met mijn leidinggevenden.’

De eerste bijeenkomst van Mensa ervoer Nauta als een verademing. ‘Plotseling was het niet meer zo moeilijk om te communiceren, de gesprekspartners begrepen mij zonder dat ik daar veel moeite voor hoefde te doen. Ik voelde de energie stromen.’ De interesse in hoogbegaafdheid bij volwassenen werd geboren. Nauta stelde zich ten doel om deze black box open te breken.

Kennisinstituut
Nauta zocht en vond snel gelijkgestemden die samen met haar aan dit vraagstuk wilden werken. Zij initieerden onderzoeken, schreven artikelen en boeken, gaven presentaties en workshops voor hoogbegaafde volwassenen, organiseerden voorlichtingsbijeenkomsten voor bijvoorbeeld psychologen en bedrijfsartsen en seminars voor andere geïnteresseerden. Ze benadrukten ook dat een hoog intelligentiequotiënt (IQ) maar een van de kenmerken is van hoogbegaafdheid. Hoogbegaafdheid houdt veel meer in. In 2008 kwam de volgende beschrijving van hoogbegaafd tot stand: ‘Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.’ (Kooijman-van Thiel, 2008).

 Om hoogbegaafdheid bij volwassenen echt op de kaart te zetten, heeft Nauta in 2010 met een aantal gelijkgestemden een kennisinstituut opgezet onder de naam ‘Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen’ (IHBV). Het instituut stelt zich ten doel om het leefklimaat van hoogbegaafde volwassenen te verbeteren zodat zij hun talenten en capaciteiten ten volle kunnen benutten.

Weinig interesse bij organisaties
Ondanks al die activiteiten merkt Nauta dat organisaties en instellingen weinig belangstelling voor de informatie over hoogbegaafdheid hebben. ‘Interesse bestaat vooral bij mensen die zelf hoogbegaafd zijn of een hoogbegaafde in hun familie hebben. Verder is het zeer moeilijk om met dit thema op de agenda te komen. Vooral bedrijven zien de noodzaak en toegevoegde waarde van onze kennis niet. Terwijl enerzijds hoogbegaafden van grote toegevoegde waarde voor een organisatie kunnen zijn als ze herkend en effectiever ingezet worden en anderzijds hoogbegaafdheid een grote rol kan spelen in het ontstaan van conflicten, miscommunicatie, teleurstellingen en uitputting. Daar zijn natuurlijk alle werkenden gevoelig voor, maar bij hoogbegaafden zien we voorbeelden van serieuze psychische klachten in relatie tot hun specifieke kenmerken, we hebben zelfs een paar voorbeelden van zelfdoding. Organisaties die dit herkennen, kunnen deze medewerkers veel effectiever (laten) begeleiden, waardoor uitval wordt beperkt en de talenten weer ingezet kunnen worden.’

‘Niet alleen bij organisaties, ook bij de hulpverleners die hoogbegaafden met psychische klachten zouden moeten helpen, bestaat weinig tot geen kennis over hoogbegaafdheid. In het curriculum van bijvoorbeeld psychologie en psychiatrie wordt daar nog steeds geen enkele aandacht aan geschonken. Er zijn ook geen specifieke methodieken of behandelmethodes die hun werkzaamheid bij de hulpverlening aan hoogbegaafden hebben bewezen.’ Zo kan het gebeuren dat een hoogbegaafde hulp zoekt bij verschillende behandelaars zonder iemand te vinden die hem of haar kan begrijpen en helpen. Trauma’s worden zo niet opgelost, maar stapelen zich verder op.

Benutten van talenten
Om de kwaliteiten van een hoogbegaafde te ontdekken is meer nodig dan een psychologisch onderzoek of een assessment. Met name bij (standaard) assessments hebben hoogbegaafden vaak de indruk dat ze niet kunnen laten zien wat ze kunnen en dat leidt tot frustraties. De psychologische tests, vooral de intelligentietest, kunnen soms bij iemand tot de ontdekking van de eigen hoogbegaafdheid leiden, maar daarmee zijn diens potentieel en toegevoegde waarde voor de organisatie nog niet blootgelegd.

Niet alleen hoogbegaafden hebben hulp nodig bij het communiceren en omgaan met hoogbegaafden, maar ook mensen in hun omgeving. Nauta: ‘In de loop van mijn carrière heb ik gelukkig ook goede leidinggevenden gehad, die mij begrepen en mij de ruimte gaven om mijn visie en ideeën vorm te geven. Als een leidinggevende het potentieel in zijn of haar medewerkers wil ontsluiten, heeft die handvatten nodig hoe om te gaan met deze snelle en complexe denkers. Anders kunnen die opgesloten blijven in hun eigen ideeënwereld.’

 

Literatuur
Kooijman-van Thiel, M.B.G.M. (red.) (2008). Hoogbegaafd. Dat zie je zó! Over zelfbeeld en imago van hoogbegaafden. Ede: OYA Productions.