Tien eigenschappen van een goede leider

Gemotiveerde werknemers leveren betere prestaties, zijn creatiever en geneigd om bij het bedrijf te blijven. Motiveren van werknemers is niet eenvoudig. Elk mens heeft eigen behoeften en gewoonten die moeten worden gezien en beheerd. Wanneer dat goed gedaan wordt, kan dat aanzienlijke voordelen opleveren voor de organisatie. Omdat mensen het grootste kapitaal van een organisatie vormen is het voor een leidinggevende de belangrijkste taak ervoor te zorgen dat de werknemers gemotiveerd worden en blijven.

Motivatie steunt op drie pilaren: autonomie, competentie en betrokkenheid. Dat wil zeggen als een werknemer deze drie psychologische behoeftes in zijn werk bevredigd ziet, dan zal de motivatie hoog zijn. Een leidinggevende is niet de enige factor die hier een rol speelt, maar wel een belangrijke.

Tien aandachtspunten die tot gemotiveerde, vitale en bevlogen werknemers leiden:

  1. Geef richting aan: Een leider heeft een visie, een duidelijk idee waar de organisatie naar toe gaat, hoe de organisatie zich moet ontwikkelen en welke doelstellingen gehaald moeten worden. Dat houdt een goede leider niet voor zichzelf, maar deelt het met zijn werknemers. Hij/zij bespreekt met ze welke acties ondernomen moeten worden om de doelstellingen te halen en wat van iedere afzonderlijke werknemer verwacht wordt aan inzet, kennis en kunde om de visie te realiseren.
  2. Leg uit “Waarom”: Help de werknemers te begrijpen waarom de organisatie voor een bepaalde richting of strategie heeft gekozen. Zo kunnen de werknemers zelf beslissingen nemen als ze met de obstakels geconfronteerd worden en op eigen unieke manier bijdragen bij de realisatie van de visie.
  3. Blijf gefocust: Dwaal niet af in het micromanagement. Stel prioriteiten en overzie de strategische punten. Zorg ervoor dat jouw werknemers die ook zien en begrijpen. Hoe ze die bereiken is niet relevant. De enige zorg van een goede leider is dat de medewerkers in staat zijn om prioriteiten te respecteren en strategische doelstellingen te bereiken.
  4. Zeg “nee”: Een van de manieren om jouw medewerkers in staat te stellen om hun werk te doen, is “nee” zeggen. Nee tegen jouw leidinggevende die met weer nieuwe voorstellen en projecten komt terwijl jouw medewerkers al tot over hun oren in het werk zitten. Maar ook nee zeggen  tegen jouw medewerkers die met problemen komen en graag willen dat je hun spreekwoordelijke ‘aap’ op jouw schouders neemt.
  5. Behandel jouw medewerkers als volwassenen: Als jouw vijfjarig kind met een probleem komt dan zal je dat gaan oplossen. Dat hoeft bij jouw medewerkers niet. Bij de selectie werd er opgelet dat de mensen die aangenomen worden intelligent, kundig en ervaren zijn. Behandel ze dan ook zo; als mensen die hun eigen oplossingen kunnen vinden en flexibel genoeg zijn om tegenslag te kunnen verwerken.
  6. Maak ze eigenaar: zowel van hun werk, het probleem, tegenslag als van het succes. Laat ze zelf beslissen hoe ze hun werk en werktijd indelen en inrichten. Geef ze duidelijke doelen en laat zien hoe hun werk en het bereiken van deze doelen bijdraagt aan de strategie van het bedrijf en het bereiken van een gezamenlijke missie en visie. Geef ze verantwoordelijkheid en vertrouwen om hun eigen problemen op te lossen, fouten te maken en successen te vieren.
  7. Geef feedback: Geef duidelijke, realistische feedback op de werkzaamheden en het gedrag van jouw medewerkers. Zorg ervoor dat je niet alleen de zwaktes of fouten bespreekt, maar vooral ook de sterktes, successen en positieve veranderingen. Geef suggesties voor verbeteringen en ruimte voor ontwikkeling.
  8. Steun hun ontwikkeling: duurzame inzetbaarheid betekent een leven lang leren. Kijk naar de toekomst en de ontwikkelingen die jouw sector, beroepsgroep zal ondergaan. Wat hebben jouw medewerkers nodig om deze toekomst tegemoet te gaan? Hoe kunnen ze beter worden in hun huidige werk of wat hebben ze nodig om hun volgende carrière tegemoet te gaan? Steun ze door vertrouwen te hebben in hun kunnen, flexibiliteit en leervermogen. Stimuleer ze om te leren en te ontwikkelen.
  9. Stel uitdagende doelen: als je wilt dat jouw medewerkers goed in hun werk blijven, als je wilt dat ze innovatief en creatief zijn en dat ze zich blijven uitdagen, geef ze dan doelen die hun competenties op de proef stellen en noodzakelijk maken om nieuwe competenties te ontwikkelen. Als de taak volbracht is, dan geeft dat gevoelens van tevredenheid en trots over hun werk en geleverde inspanningen en voorkomt verveling en routine.
  10. Vier successen: geef aandacht aan elke belangrijke vooruitgang in het proces, niet alleen aan het eind van een project. Benadruk welke inspanning en vaardigheden daarvoor nodig zijn geweest. Zet iedere afzonderlijke medewerker, die heeft bijgedragen, in het zonnetje en niet alleen een team als geheel. Elke medewerker moet het gevoel krijgen dat hij of zij er toedoet en kan bijdragen aan het grotere geheel.